De laatste dagen komt vaak het beeld van een snelweg in me op. Niet dat ik zo snel ga, integendeel. Ik slenter wat langs die weg. En ondertussen razen de auto’s in hoog tempo voorbij. De een na de ander, de een nog sneller dan de ander. Hun snelheid beangstigt me. Niet zozeer omdat het gevaarlijk is, maar omdat ik me afvraag hoe ik in hemelsnaam ooit weer zelf dit tempo bereik. Het lijkt en voelt op dit moment onmogelijk. Ergens in mij is het verlangen om “gewoon” weer mee te doen; mijn zorg of dat wel zal lukken maakt me onrustig en verdrietig.
Ik besefte vandaag dat dit een gevalletje ongeduld is. Ongeduld is willen zijn waar je (nog) niet bent. Ongeduld is onvrede en verzet tegen het hier en nu. Het moet anders, beter, sneller. En als dat klopt, dan is geduld de omarming van het hier en nu. Het is zoals het is. Misschien niet leuk, fijn of makkelijk, maar het is (op dit moment!) zo en niet anders. Kun je dat accepteren? Kan ík accepteren waar ik nu ben, namelijk in de slenterfase?
Ik heb de neiging om me te meten aan anderen. En die anderen gaan op dit moment sneller, doen meer, zijn fitter. Dat doet me denken aan een mantra van mijn hardlooptrainer: Loop je eigen tempo! Anders gezegd: laat je niet opjutten of afremmen door anderen, maar voel en doe wat voor joú goed is. De vergelijking met anderen is zo bezien niet alleen frustrerend, maar ze voert je ook nog eens weg van jezelf en van wat goed is voor jou.
Een andere vergelijking helpt me wel, namelijk die van mijn situatie nu met die van twee maanden geleden. Toen stond ik stil, nu slenter ik. Ik werk weer wat uurtjes. En ik vind het nog leuk ook!
Waarom dan sneller willen? Er zit beweging in. Het komt wel goed. Bovendien kan ik beter nog wat genieten van mijn geslenter. Want als je zo langzaam gaat, heb je veel meer tijd om om je heen te kijken. En je kunt makkelijker even stoppen. Bijvoorbeeld om een praatje aan te knopen met een andere slenteraar. Of om je gedachten toe te vertrouwen aan het papier.
Ik slenter dus rustig verder. Geduldig. En ik laat de snelweg voorlopig even achter me. Laat ze maar razen. Ik ga mijn eigen gang. Mijn slentergang.
Hier ook de herkenning. De verleiding is groot om weer mee te gaan in het tempo van de anderen. In te voegen en het gaspedaal in te drukken. Je denkt: Ik kan het wel! De koude kermis of douche is dan niet ver weg. Letterlijk heb ik het ook met hardlopen. Alles is toch weer achter de rug? Waarom dan in jog-tempo een kwartiertje? Inderdaad, omdat ik in februari niet die ene minuut haalde. Dat is 1500% beter nu. Die 6900% komt vanzelf. Ook onze samenleving wil uit die slenterperiode. Wat even prettig was, rust, voelen veel mensen al weer als ongemakkelijk.
Mooi verhaal, heel herkenbaar.
Het doet me denken aan wat mijn therapeut diverse malen tegen mij zei (al meer dan 10 jaar geleden, maar ik denk er nog heel vaak aan). Hij zei “ellende (je ellendig voelen)” , lees boosheid, verdriet, opstandigheid etc, komt voort uit ‘verlangen naar wat niet is’ en ‘verzet tegen wat er wel is’.
Erken je gevoel van wat er is. Misschien niet helemaal wat je van jezelf verwacht, maar waarom zou dat gevoel je naar beneden halen? Het is wat het is!
Slenter lekker langs de snelwegen en geef ons deze mooie pareltjes van je schrijven. Waarom zou dat niet precies zijn waarvoor deze periode bedoeld is?
Geniet van de uren die je weer aan het werk bent. Ik weet zeker dat je daar verschil zal maken.