Tergend traag

Ze vraagt of ik het me kan voorstellen: dat ik alles achterlaat en verhuis naar een ander land, dat ik daar alleen ben, zonder familie en vrienden, dat ik een nieuwe taal moet leren die vreselijk moeilijk is, dat ik me ontheemd en eenzaam voel. Dat vraagt ze ongeveer, als ze zegt: “Kun jij naar een ander land gaan?” Die zin is al een hele prestatie voor haar, en elke keer dat ze een grammaticaal goede zin uitspreekt, maakt mijn hart een sprongetje. Maar deze ochtend maakt het weinig sprongetjes, omdat haar verdriet mij raakt. Haar ogen zeggen meer dan haar woorden. Er hoeft ook weinig uitgelegd te worden, het is niet moeilijk te begrijpen. Als je je vaderland verlaat, als je je moeder, je dochter, je zoon, je kleinkinderen, je broers en zussen, je huis, je werk achterlaat… dan is er onzegbaar veel verdriet. En dan ook nog die lastige taal die iedereen om je heen vloeiend en snel spreekt, maar waar je zelf zo weinig van begrijpt. “Kleine kinderen leren snel”, zegt ze, “maar voor mij duurt het vijf of tien jaar.” Ze wil zo graag goed Nederlands leren spreken en vraagt me af en toe of ze vooruitgaat, of het al beter is dan een jaar geleden. Ja, ze gaat vooruit, zij het inderdaad met heel kleine stapjes. Niet met reuzensprongen, zoals ze graag zou willen.

Sommige dingen gaan langzaam. Tergend langzaam. Zo langzaam dat je de vooruitgang niet ziet, dat je stil lijkt te staan. Vlak voor mijn bezoek aan haar was ik bij de haptonoom. We praten wekelijks over vertrouwen, voelen, verbinding. En elke week voel ik me gefrustreerd, omdat het niet opschiet. Omdat ook ik graag reuzensprongen zou willen maken. Omdat ik me afvraag of het wel zin heeft wat we doen. Ik wil snel, concreet resultaat zien. En zo werkt het niet!
Ik leer om niet uit te gaan van het doel, maar te starten in het hier en nu. Want is dat niet ons enig mogelijke startpunt: hier? Ik leer om te vertrouwen op mijn lichaam, dat zoveel meer weet dan ik denk. Ik leer dat ik helemaal niks hoef te doen om er te mogen zijn, dat het al goed is. Allemaal dingen die geen “quick fix” bieden, al zou ik dat soms het liefste willen. Maar dit leerproces vraagt geduld, vertrouwen en ook moed om piepkleine stapjes te durven zetten.

Geduld lijkt een steeds zeldzamer goed te worden in onze tijd. Alles moet snel. De verhoging van onze snelheid op veel wegen naar 130 km/uur is illustratief voor ons steeds sneller wordende levenstempo. We kunnen maar moeilijk accepteren dat sommige dingen tijd, veel tijd, heel veel tijd kosten. Maar juist die langzame, tijdrovende processen brengen ons naar diepten, waar we al hollend, rennend en vliegend overheen zouden razen. Of, zoals Dag Hammarskjöld zei: “De langste weg is de weg naar binnen”.
Ik hou nog even vol. En zij ook. Al gaat het langzaam. Ook langzaam komen we er wel. Stapje voor stapje. Soms tergend traag.

Eén reactie

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.