Geloven en geloven

We zijn bezig aan ons hoofdgerecht, als zij opeens zegt: ‘Sinds een half jaar geloof ik niet meer.’ Ik kijk haar vragend aan. Ze legt uit dat ze al veel langer twijfels had en eigenlijk niet veel meer geloofde, maar het nooit hardop durfde te zeggen. Nu wel, want haar overtuiging dat ze niet langer gelooft is onlangs versterkt door een boek dat ze las. ‘Maar wát geloof je niet meer?’ vraag ik haar. ‘Ik geloof niet meer in een hemel, in God, in een leven na de dood’, somt ze op. Ik denk even na en zeg dan: ‘Ik weet niet of ik in een leven na de dood geloof. En in God… tja, dat hangt ervan af over welke God je het hebt. Er zijn veel goden waar ik niet in geloof.’ Nu is het haar beurt om mij verbaasd aan te kijken. Ik zeg dat ik niet geloof in een soort supermacht die vanuit een hoge hemel deze wereld bestuurt en aan de touwtjes van ons leven trekt. En ook niet in een oordelende macht die ons voortdurend langs de meetlat legt en opzadelt met schuldgevoelens, omdat we het nooit goed genoeg kunnen doen. En dat ik eerlijk gezegd geen flauw idee heb wat er na de dood is, maar dat ik niet geloof in een individueel voortbestaan van ons mensen. ‘Wat geloof je dan wel?’, vraagt ze terecht. En ik vertel haar over God als een mysterie en als liefde. Over God die leeft ín ons en tússen ons, meer dan boven ons. Over God als een zachte stem in mijn binnenste. Over handen waarin ik veilig ben, ook als ik doodga. Voor mij is dat troostende beeldspraak, maar vraag me niet hoe dat er dan precies uitziet, ik weet het niet. ‘Maar wat is bidden dan voor jou?’ is haar volgende vraag. Bidden is voor mij vooral mediteren. Me concentreren op wat er werkelijk toe doet – noem het Liefde of Licht, Christus of God – met behulp van een tekst, lied, woord of beeld. Of, met woorden die ik ooit las: praten met mezelf voor het aangezicht van God. Bidden helpt me om tot de kern te komen, om los te laten wat dwarszit of neerdrukt en me te verbinden met mijn Bron. ‘En hoe vindt de gemeente dat dan?’, vraagt ze verder, ‘Daar zitten vast veel mensen die er anders over denken?’ Ja, natuurlijk zijn er mensen die anders geloven, met een ander Godsbeeld en andere gedachten over een leven na de dood. Maar er is genoeg gemeenschappelijke grond om samen kerk te zijn. En hopelijk beperkt mijn waarde als predikant zich niet tot degenen die precies denken en geloven zoals ik! Bovendien zijn er ook velen die genoemde beelden net als ik hebben losgelaten en blij zijn met mijn hardop zoeken naar nieuwe beelden. En last but not least: we hoeven het helemaal niet over alles eens te zijn, dat zou maar een saaie boel worden waarin we weinig van elkaar kunnen leren. Kortom, ik voel me goed in mijn huidige werkcontext

De verwonderde vragen van mijn vriendin laten iets zien van haar visie op geloof. Geloof is traditioneel of het is niet. Begrijpelijk gezien haar achtergrond, maar tegelijkertijd verbazingwekkend. Alsof het christendom niet veel breder is dan de orthodoxie! Zijn we dan als niet-orthodoxe kerken en gelovigen zo slecht in staat om te communiceren wat en hoe wij geloven? Bereiken wij de buitenkerkelijken niet en blijft daarom een traditioneel godsbeeld hardnekkig dominant? Wordt het beeld van kerk en geloof steeds weer bepaald door de extremen, of door degenen met helder gedefinieerde en eenduidige antwoorden? Misschien zijn orthodoxe gelovigen gewoonweg in de meerderheid en daarom beeldbepalender dan de meer liberale, vrijzinnige gelovigen? Hoe het ook zij, haar verbazing over mijn geloof raakt mij. Schudt mij wakker. Doet me beseffen dat er werk te doen is. Ik wil laten zien hoe breed en rijk het christelijke kleurenpalet is. Ik wil vertellen dat het woord ‘God’ niet per definitie samenvalt met een almachtig wezen in de hemel. En dat bidden veel meer kan zijn dan mijn wensen overbrengen aan deze almacht. Met alle respect voor gelovigen voor wie deze geloofsovertuigingen wél werken. En met evenveel respect voor diegenen die niet meer uit de voeten kunnen met het traditionele geloof dat ze als kind leerden of waar ze op een later moment mee kennismaakten. Voor hen kan het heel heilzaam zijn om sommige dingen niet meer te geloven. Van je geloof vallen kan dan ruimte scheppen voor iets nieuws. Dus misschien wil ik haar vooral feliciteren. Omdat er beweging is in haar denken en geloven. Waar die beweging toe zal leiden, is nog onbekend. Maar het is zeker niet per definitie verlies. Want dat is één van de dingen die ik leer binnen de christelijke traditie: dat verlies ook winst kan zijn, dat sterven leven kan betekenen.

Het leven is niet altijd wat het op het eerste gezicht lijkt. Geloof leert mij verder kijken, dieper dan de oppervlakte, voorbij de letterlijke woorden. En zo kijkend wordt de grens tussen geloven en niet geloven veel minder scherp. Juist in ons gesprek dat begon met haar mededeling niet meer te geloven bleken we veel gemeen te hebben. Geloven is ruimer, breder, kleurrijker dan we soms denken!

 

 

 

Eén reactie

  1. Dank je wel Irene. Ik vind het vaak lastig te verwoorden, maar jij verwoord hoe mijn geloof is veranderd. Was het een zoektocht? Ik weet het niet, misschien was het juist wel groeien in mijn geloof door los te laten wat ik als kind letterlijk heb geleerd. Juist zo is mijn geloof gegroeid en kan ik er een beetje Raad mee. De hemel op aarde in liefde voor en met mensen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.